








In januari is de wilg de tuinplant van de maand. En terecht, want er is weinig Hollandser dan een boerenslootje met daarlangs een lange rij knotwilgen. Ook in je tuin is de wilg een welkome aanwinst. De wilg is makkelijk, decoratief en geschikt voor zowel de grote als de kleine tuin. Daarbij biedt de wilgenfamilie leuke variatie, zoals oker-/oranjekleurige takken in de winter, krullende takken of lange op de wind golvende, neerhangende gele takkenmassa’s.
Wilgen (Salix) zijn bladverliezende bomen of struiken waarvan we de bloemvorm een katje noemen. De aaibaarheid van de bloemen heeft hier vast mee te maken. Het blad van de meeste wilgen is lang en smal en een beetje gezaagd. Meestal verschijnen de katjes in het voorjaar eerder dan de bladeren; deze zijn zeer geliefd bij bijen en hommels. De ’witte bloemen’ geven een heerlijke, zoete honinggeur af die bijen en vlinders aantrekt.
De wilg is een snelgroeiende boom die in veel variëteiten te vinden is. De ‘moderne’ wilg is meestal klein en is veredeld op een onderstam. De hoogte is van tevoren bepaald en de boom kan dus niet hoger worden. Dat is handig als je niet zo’n grote tuin hebt. Zo is er de kleine treurwaterwilg (Salix caprea ‘Kilmarnock’), een echte kleinblijvende tuinboom met een slanke vorm. De geelgrijze katjes van deze wilg bloeien van maart tot mei. Deze wilg stelt weinig eisen aan de omgeving of aan zijn standplaats, maar houdt wel van een vochthoudende bodem. Het Japanse of bonte wilgje (Salix integra ‘Hakuro-nishiki’) is ook zo’n makkelijk type.
Wilgen zijn makkelijk in onderhoud. Ze houden van water, staan graag in de zon en zijn zeer tolerant met allerlei grondsoorten. De grotere wilgen zijn flinke groeiers en het tuingeheim schuilt in het snoeien. De treurwilg kun je in toom houden door hem te behandelen als een knotwilg, dus eenmaal per twee jaar compleet terugsnoeien tot een van te voren bepaalde omvang. Deze snoei wordt vaak ook in de winter of het vroege voorjaar toegepast.
Stamwilgjes vragen wat minder snoei. De beste tijd daarvoor is het vroege voorjaar, als de eerste bladknopjes uitlopen. Je snoeit de takken terug tot zo’n vijf centimeter vanaf de stam. Natuurlijk kun je alle takken aanpakken, maar als je niet meteen met een kale stam geconfronteerd wilt worden, laat je ook wat takken staan. Alle soorten lopen daarna weer snel uit.
Sommige wilgen zijn goed tot ‘knotstruiken’ te kweken, zoals de Salix alba ‘Chermesina’ met de oker-/oranjekleurige takken. Het enige wat je hiervoor hoeft te doen, is de boom elk of om het voorjaar tot bijna bij de grond terugsnoeien.
De kronkelwilg (Salix matsudana ‘Tortuosa’) kan in vrijwel elke tuin een plaatsje vinden. Door jaarlijks flink terug te snoeien, bijvoorbeeld vlak voor Pasen, past deze boom ook heel goed in een kleinere tuin en blijven die fraaie kronkels duidelijk aanwezig. De takken zijn ook nog eens heel decoratief binnenshuis. Het mooist is om de wilg op te kweken met een centrale harttak.